Lichamelijke verschijnselen
Lichamelijke verschijnselenVerschijnselen
De verschijnselen van een beroerte ontstaan bij ongeveer de helft van de kinderen niet acuut maar in de loop van uren of dagen (Braun, 2009; Braun et al., 2009) Bij kinderen jonger dan een jaar is een epileptisch insult vaak het eerste symptoom (Zimmer et al., 2007).
Infarcten ontstaan meestal in het stroomgebied van de arteria cerebri media, de grootste slagader in de cerebrale hemisferen (zie ENCYCL-Anatomie van de hersenen). Ze blijken in 9 van de 10 gevallen door zwakte in een lichaamshelft; minder voorkomende verschijnselen zijn uitval van een deel van het gezichtsveld en voorbijgaande taalstoornissen of mutisme.
Hersenbloedingen geven veelal aanleiding tot hoofdpijn, braken, daling van het bewustzijn en in een minderheid van de gevallen hemiparese (Blom et al., 2003).
Sinustrombose geeft vooral aanleiding tot stuwing van bloed en daardoor verhoogde druk in de schedel met hoofdpijn, braken, nekstijfheid, epileptisch insult, verlaagd bewustzijn, soms koorts en bij een kwart of minder van de kinderen hemiparese (Sébire et al., 2005).
Medische behandeling
Het “oplossen” van de trombus door inspuiting van een trombolyticum in de acute fase - en daardoor het voorkomen van infarcering – wordt bij kinderen nog niet toegepast omdat niet vast staat dat de voordelen groter zijn dan de nadelen. Aspirine of bloedverdunners worden voorgeschreven om herhaling van de herseninfarcering te voorkomen (Bernard et al., 2008). Vaatanomalieën worden operatief of met nieuwe vormen van bestraling behandeld. Sinustrombose wordt behandeld met bloedverdunners. Trombose bevorderende factoren worden zoveel mogelijk uitgeschakeld.
Restverschijnselen
De meerderheid van de kinderen houdt restverschijnselen. Het meest komt zwakte in een lichaamshelft, variërend van lichte vaardigheidstoornis in een hand tot ernstige zwakte van arm en been, voor. Ongeveer 10% van de kinderen houdt epileptische aanvallen. Met andere vrij zeldzame restverschijnselen moet rekening worden gehouden (Lynch, 2004) .