Inleiding

Hersenen en ruggenmerg worden omgeven door drie vliezen, de meningen. De dura mater is een stevig vlies dat direct onder de schedel ligt. De arachnoïdea is veel dunner dan de dura mater, dit middelste vlies ligt tegen de dura aan en kan er langs glijden. De pia mater, het binnenste van de drie vliezen, ligt tegen hersenen en ruggenmerg en volgt de contouren daarvan. Arachnoïdea en pia mater zijn door vezelige bindweefselstrengen met elkaar verbonden.

In de ruimte tussen arachnoidea en pia mater bevindt zich de liquor cerebrospinalis. In deze “liquorruimte” kan zich ontsteking (hersenvliesontsteking of meningitis) voordoen en verspreiden. Meningitis ontstaat meestal doordat ziektekiemen zoals bacteriën, virus of schimmels de liquorruimte binnendringen. Bacteriën zijn eencellige micro-organismen zonder celkern van 0,1- 10 µm die alles in zich hebben om te overleven. Virus zijn niet veel meer dan erfelijk materiaal in de vorm van RNA of DNA met daaromheen een eiwitmantel. Ze kunnen zich alleen intracellulair vermeerderen. Virale meningitis heeft geen cognitieve gevolgen. Meningitis door schimmelinfecties is bij kinderen in Nederland uitzonderlijk. Tuberculose, syfilis en de ziekte van Lyme zijn bacteriële ontstekingen maar worden niet tot de “gewone bacteriële aandoeningen” gerekend. Meningitiden door tuberculose of syfilis kunnen wel cognitieve gevolgen hebben maar komen in Nederland bij kinderen gelukkig zeer weinig voor. Meningitis door de ziekte van Lyme (overgebracht via een tekenbeet) is niet zeldzaam; het is een goed behandelbare aandoening die geneest zonder nadelige gevolgen voor het cognitieve functioneren. Deze drie bacteriële meningitiden blijven hier buiten beschouwing. Bij pasgeborenen en jonge kinderen zijn streptokokken, meningokokken, pneumokokken en coli bacteriën de meest voorkomende verwekkers van bacteriële meningitis. Dankzij vaccinatie komt meningitis door haemophilus influenza b in Nederland bijna niet meer voor.