Diagnose en beleid

Criteria voor de diagnose
De belangrijkste criteria voor de diagnose LTH zijn: (1) bewustzijnsdaling, (2) verwardheid of desoriēntatie en (3) gestoord geheugen voor het trauma en voor gebeurtenissen daarna (posttraumatische amnesie, doorgaans afgekort als PTA) (Hageman et al., 2009).

  • Er moet tenminste enige desoriëntatie of verwardheid zijn geweest, hoe kort ook. PTA en bewustzijnsverlies bevestigen de diagnose maar zijn er geen voorwaarde voor.
  • Bewustzijnsverlies of veranderd bewustzijn mag niet langer duren dan 30 minuten. De bewustzijnsdaling mag bij eerste onderzoek het puntentotaal van de Glasgow Comaschaal voor kinderen (GCS-K, zie Ziektebeschrijving Traumatisch Hersenletsel matig ernstig tot ernstig) hoogstens met twee punten verminderen, resulterend in een puntentotaal van 14 of 13. PTA moet korter duren dan 24 uur. Deze afgrenzing betekent dat de kinderen met LTH geen erg homogene groep vormen; de ernst van de LTH kan, met andere woorden, nog redelijk sterk uiteenlopen. Sommige geneeskundigen leggen daarom voor LTH de grens van de maximale duur van bewustzijnsverandering bij vijf minuten en van maximale PTA-duur bij ėėn uur.
  • Andere verschijnselen kunnen zijn: geheugenstoornis voor gebeurtenissen voorafgaande aan het trauma (retrograde amnesie), hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, en zelden braken of een epileptische aanval.

Beleid
Ook bij licht TH kunnen complicaties binnen de schedel bij CT-scan onderzoek aanwezig blijken; deze moeten soms neurochirurgisch behandeld worden. Een CT-scan wordt niet altijd gemaakt omdat de stralenlast bij jonge kinderen de kans op een tumor later in het leven vergroot (Hageman et al., 2009). Bewustzijnsdaling of een score onder 15 op de GCS-K geldt echter ongeacht de leeftijd als indicatie voor een CT scan. Zie voor andere indicaties de “(concept) Richtlijn Opvang van Patiënten met Licht Traumatisch Hersenletsel” (Hageman et al., 2009). Het percentage kinderen met complicaties (CT-scan afwijkingen) varieert, afhankelijk van de gekozen grens tussen licht en matig ernstig TH, van minder dan 3% tot 16%. Hoe ruimer de grens des te groter het percentage (Hageman et al., 2009).

  • Kinderen bij wie een CT scan wenselijk maar niet mogelijk is en kinderen met een afwijkende CT scan worden in het ziekenhuis opgenomen. Kinderen jonger dan zes jaar met een GCS van 15 en een normale CT scan kunnen naar huis met het advies aan de ouders de eerste 24 uur het bewustzijn regelmatig te controleren (wekadvies) omdat door hyperemie of door hersenoedeem de druk in de schedel abnormaal kan toenemen. Voor kinderen ouder dan zes jaar bestaat dit risico niet en is wekadvies niet nodig. Poliklinische controle wordt geadviseerd na ziekenhuisopneming of naar aanleiding van het klachtenpatroon. Ouders of verzorgers worden geïnformeerd over het te verwachten gunstige beloop. Bedrust wordt ontraden maar bevordering van een rustige omgeving en kalme tijdpassering wordt voor de eerste dagen aangeraden.
  • Klachten over hoofdpijn, moeheid, duizeligheid, evenwicht (Gagnon et al., 2004), en "het zich herinneren" bestaan bij de meeste kinderen in de acute situatie maar al na twee weken is ongeveer 50% van de kinderen klachtenvrij (Blinman et al., 2009); voor zover nog wel aanwezig, zijn de klachten gering in aantal.