Lichamelijke verschijnselen

Neonataal
De hersenbeschadiging is ontstaan kort voor, tijdens of kort na de geboorte. Drie criteria zijn van belang om dit vast te stellen: (1) de foetus geeft voor het eerst kort voor of tijdens het geboorteproces tekenen van onwel zijn door bijvoorbeeld te langdurige vertraging van de hartslag (foetale nood), (2) het bloed van de pasgeborene is te zuur doordat het teveel koolzuur bevat (pH < 7,1 ), (3) De apgar-score is 5 minuten na geboorte te laag (< 7). Te lang uitblijven van de ademhaling van de pasgeborene dwingt op zichzelf niet tot de diagnose HIE. Het ademhalingsprobleem kan immers oorzaak maar ook gevolg (bijvoorbeeld doordat de moeder “drugs” heeft gebruikt) zijn van hersenbeschadiging (Hack & Stark, 2009).
De verschijnselen van HIE worden ingedeeld in drie graden van ernst (Sarnat & Sarnat, 1976):

  1. de pasgeborene is prikkelbaar, drinkt slecht, huilt veel of is slaperig. De spiertonus is licht verhoogd. De verschijnselen verdwijnen binnen 24-48 uur
  2. de pasgeborene reageert weinig op prikkels, drinkt slecht en is slap. In de eerste 24 uur doen zich epileptische trekkingen voor aan beide lichaamshelften. Bij gunstig beloop verdwijnen de verschijnselen binnen enkele weken
  3. het bewustzijn van de pasgeborene is verlaagd tot bewusteloosheid toe, hij reageert niet op prikkels en is opvallend slap. De ademhaling is onregelmatig en kan stokken, de bloeddruk is variabel. Er zijn aan beide lichaamshelften epileptische trekkingen die lang aanhouden en onvoldoende reageren op geneesmiddelen. Er zijn ook functiestoornissen van andere organen, in dat geval is er “multi-organ dysfunction” (MOD). De verschijnselen kunnen in de eerste dagen na de geboorte verergeren maar ook geleidelijk verbeteren.

Na neonataal afkoelen
Hypoxie of ischemie brengt abnormale stofwisselingsprocessen op gang die na ongeveer zes uren leiden tot een secundair energietekort en tot toenemende beschadiging van het zenuwweefsel. Afkoelen van het lichaam remt de stofwisseling en voorkomt in enige mate beschadiging. De sterfte vermindert met 16- 20% door behandeling met hypothermie en het aantal kinderen met latere functiestoornissen neemt niet toe (Groenendaal et al., 2008).

Op lange termijn
Na lichte HIE (graad I) resteren geen afwijkingen. Na matig ernstige HIE (graad II) overleven de meeste kinderen. Een minderheid heeft blijvende stoornissen zoals verlammingen en ongeveer 50% heeft verschillende stoornissen van het zien, vooral diepte zien (Mercuri et al., 2004). Kinderen die blijven leven na ernstige HIE (graad III) hebben ernstige stoornissen, waaronder verlammingen.