Mate van risico
• Dysmorfie van het gelaat en aangeboren afwijkingen van organen ontstaan vrijwel uitsluitend bij chronisch, zwaar, dat wil zeggen dagelijks drie tot zes glazen, alcoholgebruik in de eerste drie maanden van de zwangerschap (Gezondheidsraad 2005).
• Incidenteel excessief (‘binge”) drinken, “doorzakken”, in de laatste weken van het eerste trimester en de eerste maand van het tweede trimester zou de kans op epilepsie vergroten (Sun et al., 2009).
• Wat betreft de latere mentale ontwikkeling vinden sommigen aanwijzingen voor een drempeleffect van de prenatale alcohol. Anderen zien meer aanwijzingen voor een dosis-responsrelatie. Cognitief functioneren en gedrag worden vermoedelijk al benadeeld wanneer de zwangere vrouw één glas alcoholhoudende drank per dag of minder drinkt (Sayal et al., 2007; Gezondheidsraad, 2005). Toch moet er rekening mee gehouden worden dat het latere cognitieve functioneren niet alleen bepaald wordt door de hoeveelheid prenatale blootstelling aan alcohol. Dezelfde hoeveelheid alcohol tijdens de maaltijd, bij een gezond leefpatroon, werkt gunstiger uit dan bij een ongezond leefpatroon (Testa et al., 2003).
• De negatieve invloed van ongunstige emotionele, sociale en economische omstandigheden kan niet genoeg benadrukt worden (zie o.a. Howell et al., 2006). De alcohol vormt doorgaans ook na de geboorte van het kind een probleem in het ouderlijk gezin. Voor Nederland zijn ons geen gegevens bekend; in andere Westerse landen wordt tot 70% van de kinderen met aandoeningen in het FASD spectrum uit huis geplaatst of geadopteerd (Greenbaum et al., 2009). Vaak zijn pleeg- of adoptierelaties goed maar heel vaak ook problematisch; sommige kinderen verhuizen van gezin naar gezin en komen tenslotte in instellingen terecht. Dit alles heeft gevolgen voor hechting, ervaren geborgenheid, de sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen en later voor hun schoolloopbaan.