Inleiding
De sulcus centralis cerebri is een groeve in het oppervlak van de grote hersenen die de grens vormt tussen het voorste, frontale deel van de grote hersenen en het daar achterliggende pariëtale deel. De sulcus is zowel links als rechts aanwezig. Hij wordt ook wel fissura (spleet) Rolandiï genoemd naar de arts-anatoom Luigi Rolando die op de overgang van de 18de naar de 19de eeuw leefde in Noord Italië. Zenuwcellen in de hersenschors direct voor de groeve hebben een sturende functie in de motoriek, zenuwcellen direct achter de groeve zijn essentieel voor gevoelswaarnemingen (sensibiliteit).
Kinderen met Rolandische epilepsie (RE) hebben kortdurende aanvallen van sensibele en motorische verschijnselen aan één kant van gelaat, mondholte en keel, al of niet samen met overeenkomstige verschijnselen in de gelijkzijdige hand of in gelijkzijdige hand, arm en been. Op het eeg worden laag in het Rolandische gebied tot in de temporale kwab complexen gezien van hoge piekgolven gevolgd door een langzame golf. RE wordt ook wel aangeduid als benigne epilepsie met centrotemporale pieken bij kinderen, of “benign childhood epilepsy with centrotemporal spikes”, afgekort BCECTS. In deze tekst worden eerst de lichamelijke verschijnselen kort samengevat. Daarna wordt ingegaan op de gevolgen van deze vorm van epilepsie voor cognitie en gedrag.