Cognitief functioneren
Mentale ontwikkeling en intelligentie
Men veronderstelt dat hypoxie of ischemie pas hersenschade veroorzaakt als ze een grenswaarde van ernst gepasseerd heeft. Recent is echter gesuggereerd dat ook lichte hypoxie cognitieve tekorten kan veroorzaken (Odd et al., 2009, Odd et al., 2008). De tekorten zouden pas blijken tijdens de ontwikkeling, vooral in de schoolleeftijd en vooral in het performale intelligentiequotiënt (IQ). (ENCYCL-Intelligentiestoornissen). De suggestie steunt op de resultaten van een groot onderzoek en is van praktisch belang omdat lichte hypoxie zonder encefalopathie veel voorkomt, veel meer dan hypoxie die tot encefalopathie leidt. Op de interpretatie van de resultaten is echter kritiek gekomen. Het is niet uitgesloten dat de onderzoeksgroep kinderen omvat die door andere oorzaken dan “hypoxie of ischemie rond de geboorte” neonataal problemen hebben gehad. Bovendien is het verschil in IQ tussen kinderen met veronderstelde hypoxie maar zonder encefalopathie en controlekinderen niet overtuigend (Hack & Stark, 2009). Het wachten is op meer en beter onderzoek.
Vooralsnog blijft de opvatting van kracht dat lichte HIE (graad I) geen nadelige gevolgen heeft voor de cognitieve ontwikkeling. Na HIE graad II functioneren schoolkinderen die geen lichamelijke gevolgen hebben overgehouden gemiddeld in het laagnormale gebied van de intelligentieschaal (Van Handel et al., 2007). Als HIE graad II wel lichamelijke gevolgen heeft, zoals cerebrale parese, zijn er meer nadelen voor de cognitie. Kinderen met lichamelijke stoornissen na HIE graad III functioneren in meerderheid op een laag cognitief niveau ((zie Ziektebeschrijving Cerebrale parese )
Andere cognitieve functies
Na HIE graad I functioneren de kinderen normaal. Kinderen die na HIE graad II opgroeien zonder motorische stoornissen functioneren blijkens onderzoek van taal, geheugen, kopiëren van figuren en executieve functies gemiddeld iets zwakker dan hun leeftijdgenoten, passend bij de intelligentie. De kinderen hebben een globale, lichte cognitieve achterstand en geen specifieke stoornissen (Jennekens-Schinkel & Jennekens, 2008; Van Handel et al., 2007).
Schoolvaardigheden
Op de leeftijd van vijf jaar is het percentage schoolrijpe kleuters na HIE graad I of II even groot als bij normaal geboren kleuters. Later verschillen kinderen met HIE graad I niet van controles in rekenen, spellen en lezen. In een Canadees onderzoek hebben meer kinderen met HIE graad II zonder motorische beperking achterstand in rekenen (20%), spellen (18%) en lezen (35%) dan normaal geboren kinderen (respectievelijk 12, 8 en 15%) (Robertson et al., 1989).