Na de acute fase van de beroerte is het kind kwetsbaar door motorische zwakte in een lichaamshelft, soms epilepsie en/of soms ook andere lichamelijke beperkingen. Het kind is veelal kwetsbaarder dan voorheen en de ouders moeten de opvoeding op nieuwe manieren voortzetten.
Gevolgen van de beroerte voor cognitie en gedrag van het kind moeten in kaart gebracht worden en de ouders moeten al naar gelang de uitslagen geïnformeerd en geadviseerd worden.
In de nieuwe situatie is ook advies nodig over de schoolloopbaan. Niet alleen dient rekening te worden gehouden met eventuele motorische beperkingen maar ook met mogelijke veranderingen in algemene intelligentie en in taalvaardigheid. In geval van stoornissen moet de schoolleiding kunnen beoordelen of de school het kind adequaat onderwijs en succeservaringen kan bieden.
Vervolgens dient de effectiviteit van het onderwijsplan te worden gecontroleerd en eventueel bijgesteld. Onderwijskundig en emotioneel kwetsbaar zijn juist kinderen met geringe cognitieve stoornissen die in het gewone basisonderwijs kunnen blijven.
Verminderde vaardigheid of zwakte in een hand kan noodzaken tot verandering van schrijfhand; niet alle kinderen leren gemakkelijk werken met de niet-voorkeurshand (Chapman et al., 2003).
Voor het zelfvertrouwen van het kind is deelname aan sport bij voorkeur samen met andere kinderen gewenst. Voor kinderen met lichamelijke beperkingen zijn verschillende vormen van gehandicaptensport mogelijk.