Een adolescente met een hersenbloeding

H, een zestienjarige, rechtshandige gymnasiaste wordt kort na haar eindexamen getroffen door een bloeding in de thalamus aan de linkerzijde met doorbraak van het bloed in de ventrikels. In de acute fase is zij bewusteloos en heeft zij een hemiparese rechts. Zij herstelt voorspoedig. De bloeding is afkomstig van een arterioveneuze malformatie. Deze wordt later uitgeschakeld door middel van radiotherapie. Nadien heeft zij nog een licht gestoorde vaardigheid in vingers van de rechterhand.

Cognitie en gedrag blijken na terugkeer van het bewustzijn ernstig gestoord. Zij is inactief, spreekt niet spontaan en antwoordt in eenwoordzinnen. In de loop van weken tot maanden volgt verbetering, veel langzamer dan van de motoriek. Na drie maanden komt zij voor het eerst tot enige zelfzorg. Zij blijft nog langdurig traag.

Het totale IQ verbetert van onmeetbaar laag na 2 maanden tot ongeveer gemiddeld na twee jaar, nog steeds onder het geschatte oorspronkelijke niveau. Het mondelinge taalgebruik blijft lang schaars en bevat neologismen, parafasie en perseveratie. Het leren van woorden blijft zwak. Lezen en schrijven zijn vanaf het begin ongestoord. Agnosie en apraxie ontbreken. Het voor de hersenbloeding regelmatige handschrift blijft onbeholpen, en de tekeningen blijven in vergelijking met voor het accident nog lang armelijk.

H moet afzien van een universitaire opleiding en zij raakt de band met haar vroegere vriendinnen en vrienden, die allen studeren, kwijt. Gestimuleerd en bemoedigd door haar ouders behaalt zij negen jaar na de bloeding het diploma van een Kunstacademie. Zij woont en werkt zelfstandig en heeft een partner.