Lichamelijke verschijnselen

De verschijnselen en eeg afwijkingen zijn niet bij alle kinderen helemaal typisch en gemakkelijk te herkennen. Zie de atypische verschijnselen.

Kenmerkende verschijnselen
De aanvallen ontstaan bij tenminste 50% van de kinderen tijdens de slaap, meestal ’s nachts, kort na het inslapen of voor het wakker worden. Veel kinderen zijn angstig als ze tijdens een aanval wakker worden. Verschijnselen van RE zijn prikkelingen aan de binnenzijde van een wang en/of één zijde van lippen of tong, kortdurend onvermogen tot spreken, en/of tot slikken waardoor speekselvloed (kwijlen), keelgeluiden, en trekkingen in wang, tong of lippen. Uitbreiding van de trekkingen naar gelijkzijdige hand, arm, been of over het gehele lichaam (zogeheten secundaire generalisatie) gaat gepaard met daling van bewustzijn. Na enkele minuten zijn de kinderen weer helemaal helder. De aanvallen duren kort (seconden of minuten), ze ontstaan bij de meeste kinderen niet vaker dan incidenteel, met tussenperiodes van 2 - 12 maanden, maar bij 20% komen ze frequent, soms zelfs dagelijks, voor (Jennekens-Schinkel & Jennekens, 2008; Guerrini, 2006).

Atypische verschijnselen
Problemen met het geven van aandacht al of niet met overbeweeglijkheid, plotseling vallen door atonie van een been, absences, therapieresistente spiertrekkingen bij vroeg begin van de aanvallen (voor het derde levensjaar), toenemende cognitieve functiestoornissen, perioden van aanhoudende zwakte aan één zijde van het gelaat met moeite bij kauwen en slikken, speekselvloed en onvoldoende articuleren: al deze verschijnselen kunnen voorkomen bij RE of in combinatie met centrotemporale pieken (Kramer, 2008).