Begeleiding

Herstel verloopt geheel of ten dele spontaan. Afhankelijk van de ernst van het hersenletsel kunnen neurologische, hormonale en psychologische functies gestoord blijven. Het risico bestaat dat de aandacht overwegend gericht zal zijn op lichamelijke restverschijnselen en dat psychologische gevolgen onderbelicht blijven.

  • Neuropsychologisch onderzoek van kinderen met matig ernstig of ernstig hersenletsel in de weken na ontslag uit het ziekenhuis is gewenst ten behoeve van de begeleiding in de daarna volgende maanden. Worden stoornissen vastgesteld, dan is herhaling van het onderzoek na een jaar aan te bevelen omdat bij de meeste kinderen dan een nader oordeel over blijvende cognitieve gevolgen mogelijk is.
  • Informatie aan ouders en – in overleg met de ouders – aan leerkrachten van de school is nodig. Ook bij licht hersenletsel kan het enige weken duren voordat volledig herstel is bereikt (zie Ziektebeschrijving Licht Traumatisch Hersenletsel). Ouders en leerkrachten moeten weten dat cognitieve stoornissen na matig ernstig en ernstig hersenletsel in het eerste jaar na het ongeval verbeteren, dat terugkeer naar het oorspronkelijke niveau niet altijd wordt gehaald en dat zich gedragsproblemen kunnen voordoen of dat al voor het ongeval bestaande problemen kunnen verergeren.
  • Cognitieve revalidatie beoogt “door systematische interventie te komen tot verbetering van – of compensatie voor – door het hersenletsel ontstane stoornissen in cognitie en/of gedrag met als doel verbetering van het dagelijkse functioneren” (Slomine et al., 2009). Functietraining zou gunstig effect hebben voor sommige aandacht- en geheugentekorten, voor beperkingen in communicatief taalgebruik en voor vaardigheid in oplossen van problemen, maar niet voor tempo. Het is echter de vraag of de verbetering een gevolg is van spontaan herstel of van de training. De effectiviteit van cognitieve revalidatie voor het dagelijkse cognitieve en gedragsmatige functioneren van kinderen met traumatisch hersenletsel is niet aangetoond. Het staat niet vast dat beschreven revalidatie-effecten langer aanhouden dan zes maanden. Ook is niet bekend of kinderen met vroeg (voor het tweede jaar) opgelopen hersenletsel op dezelfde manier reageren op revalidatie als kinderen die het hersenletsel opliepen in de schoolleeftijd (van ’t Hooft 2007). Er blijft grote behoefte aan goed onderzoek (Slomine et al., 2009).
  • Psycho-medico-sociale begeleiding van het kind en zijn/haar familie kan grote problemen voorkomen. Gerichte instructie van de ouders kan het dagelijkse functioneren van het kind verbeteren. De begeleiding betreft onder andere:
    (1) ondersteuning van kind, ouders of verzorgers en eventueel brusjes bij de emotionele verwerking van het ongeval, (2)(medicamenteuze) behandeling ter verbetering van het slaappatroon van het kind en eventueel voor het tegengaan van hyperactiviteit en/of onvoldoende aandacht,
    (3)preventie van sociaal isolement van het kind door psychologische advisering of gedrag versterkende maatregelen en
    (4)extra onderwijskundige hulp (Anderson & Catroppa, 2006).