Begeleiding

Begeleiding
• Een correct gestelde syndroom diagnose “Rolandische epilepsie” heeft tot groot voordeel dat ouders en kind geïnformeerd kunnen worden over het doorgaans niet ernstige en voorbijgaande karakter van de aandoening. Voor neuropsychologische diagnostiek is in de regel geen aanleiding.
• De aanvallen komen bij de meeste kinderen sporadisch voor waardoor ze niet altijd nopen tot medicamenteuze behandeling. Anti-epileptica verschillen in cognitieve bijwerkingen: lamotrigine bijvoorbeeld heeft weinig negatief effect op cognitieve functies, duidelijk minder dan carbamazepine (zie Ziektebeschrijving Epilepsie. Behandeling. Antiepileptica
• De aanvallen komen bij ongeveer de helft van de kinderen alleen ‘s nachts voor. Sommige kinderen zijn daardoor bang naar bed te gaan. Het risico dat omstanders een aanval zien, daarvan schrikken en daardoor het kind met RE anders bejegenen – met de kans op stigmatisering – is bij nachtelijke aanvallen gering. Wel bestaat het gevaar dat de slaap onvoldoende verkwikkend is en dat de kinderen daardoor overdag minder alert zijn en/of aandachtsproblemen hebben.
• Het risico dat de Rolandische epilepsie bij het ouder worden van het kind overgaat in een andere vorm van epilepsie is klein maar aanwezig. De ouders behoeven daarover informatie. Bij tekenen van een andere vorm van epilepsie wordt klinisch neuropsychologisch onderzoek aangeraden mede om later eventuele progressie van afwijkingen te kunnen vaststellen.