Schoolvaardigheden

Spellen, technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen
Rotterdams onderzoek van schoolvaardigheden maakte gebruik van de leerlingvolgsystemen voor de vakken spellen, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen. Alleen kinderen (leeftijd 7–17 jaar) met voldoende gehoor en gezichtsvermogen en zonder aantoonbare hersenaandoeningen (zoals epilepsie) werden bij het onderzoek betrokken. Ofschoon de gebruikte maat, het “didactische leeftijdsequivalent” bezwaren heeft (Evers & Resing, 2007), bleek duidelijk dat meer dan 60% van de kinderen met NF1 op school moeilijk vordert in deze vakken. De beperkingen kwamen in de vier vakken ongeveer even vaak voor, er was dus niet één vak extra moeilijk. De leerproblemen werden specifiek genoemd als de kinderen beperking hadden in een of meer vak(ken) bij een IQ hoger dan 84. Ze werden algemeen genoemd als het IQ lager dan 85 was. Specifieke en algemene leerproblemen kwamen ongeveer even vaak (elk bij bijna 40% van de kinderen) voor (Krab et al., 2008; zie voor literatuuroverzicht Jennekens-Schinkel & Jennekens, 2008, pp 500-501). Maar dit betekent ook dat de kinderen onderling sterk kunnen verschillen, zoals geïllustreerd door het volgende voorbeeld. Van 17 Belgische kinderen met NF1 hadden 8 kinderen leerproblemen. Vier kinderen hadden alleen problemen met taal, één kind had alleen zeer ernstige problemen met rekenen en drie kinderen hadden taal- en rekenproblemen. “Begrijpend lezen” was bij alle 8 kinderen in orde (Descheemaeker et al., 2005).

Het handschrift
Veel kinderen met NF1 hebben, in vergelijking met normaal ontwikkelende leeftijdgenoten van hetzelfde geslacht, een rommelig aandoend handschrift: meer letters onder of boven de lijn, wisselvalliger lettergrootte en wisselvalliger onderlinge afstanden tussen letters en woorden (Gilboa et al., 2010). Van alle kinderen was het IQ “hoger dan 70”, maar deze omstandigheid sluit niet uit dat toch verschillen in cognitief niveau terug te vinden waren in het schrijfwerk. Immers, van een opstelletje was de inhoud – ideeën, woordkeuze, vloeiendheid van zinnen, organisatie van het schrijven – gemiddeld zwakker dan bij kinderen zonder NF1 (Gilboa et al., 2010).

Oorzaken van leerproblemen
Het is moeilijk te zeggen of de leerproblemen begrepen kunnen worden uit cognitieve functiestoornissen. Wel is samenhang gevonden tussen verhoudingsgewijs laag verbaal IQ en vooral bij jongens specifieke tekorten in lezen, spellen en rekenen. Onvoldoende vasthouden of wisselen van aandacht, tekortschieten in planning van taken, en moeilijkheden bij het verwerken van ruimtelijke relaties hielden ook verband met de leerproblemen (Hyman et al., 2005). Slaapproblemen, met name nachtelijke angst en slaapwandelen, komen bij ruim één op de drie kinderen met NF1 veel voor (Johnson et al., 2005); ook deze zouden een factor kunnen zijn in het ontstaan van de leerproblemen.