Lichamelijke verschijnselen

In de kinderjaren
De aanvallen duren omstreeks 8 seconden. Ze zijn vooral gekenmerkt door kortdurende bewustzijnsdaling, dat wil zeggen onderbreking van “besef” en onderbreking van de activiteit van het kind. Het kind reageert niet op aanspreken; na afloop van de absence hervat het zijn activiteit waar het gebleven was en zonder te weten wat zich heeft afgespeeld. Tijdens de absence kunnen zich onopvallende motorische of vegetatieve verschijnselen voordoen: onder andere myoklonieën in oogleden of wenkbrauwen of rond de mond, pupilverwijding en versnelde hartactie. De meeste kinderen hebben dagelijks absences, sommigen zelfs honderden per dag. Tijdens de aanvallen worden in het eeg over de gehele hersenoppervlakte gelijktijdig links en rechts ontladingen gezien die bestaan uit complexen van een piek en een langzame golf, met een frequentie van 3 per seconde. Deze typische absences moeten worden onderscheiden van andere, die voorkomen in het kader van hersenziekten en gepaard gaan met tragere piek-golven.
Absence epilepsie in de kinderjaren manifesteert zich vanaf de leeftijd van 5-7 jaar en reageert veelal goed op behandeling. Tonisch-klonische aanvallen komen voor bij een minderheid van de kinderen (ongeveer 10 - 15%) (Callenbach et al., 2009; Guerrini, 2006).

In de adolescentie
De aanvallen onderscheiden zich van ”absence epilepsie in de kinderjaren” door later optreden, (vanaf het 11de jaar), langere duur, en minder grote aantallen per dag dan bij de kindervorm. Ze doen zich vooral voor bij het wakker worden. Automatismen, bijvoorbeeld van de handen, doen zich tijdens absences meer voor dan bij de kindervorm. Myoklonieën zijn niet uitzonderlijk. Meer kinderen met juveniele absences dan met absences in de kinderjaren hebben tevens gegeneraliseerde aanvallen met tonisch-klonische trekkingen. Er zijn overgangsvormen van juveniele absence epilepsie en juveniele myoclonus epilepsie (zie Ziektebeschrijving Epilepsie, epilepsiesyndromen, (Guerrini, 2006).