Lichamelijke verschijnselen, medische controle
Verschijnselen van belang voor de diagnose
Voor de diagnose zijn zeven criteria van belang; de diagnose is “zeer waarschijnlijk” als bij een kind twee van deze criteria worden aangetroffen (DeBella et al., 2000). De criteria zijn:
1. Café-au-lait (CAL) vlekken op de huid: tenminste zes. De vlekken nemen in de kinderjaren toe in aantal en grootte. Ze zijn niet aanwezig op behaarde hoofd, wenkbrauwen, handpalmen en voetzolen.
2. Sproetvorming in oksel of lies: de zogeheten sproeten ("freckels") zijn kleiner en donkerder dan CAL-vlekken. Op zesjarige leeftijd aanwezig bij 60-90% van de kinderen met NF1.
3. Lisch noduli: tenminste twee lichtbruine plekjes (celophopingen) in de iris; de plekjes bevatten melanine. Ze worden bij 40% van de zesjarige kinderen met NF1 gevonden en zijn uiteindelijk bij alle NF1 patiënten aanwezig.
4. Neurofibromen in of onder de huid: tot één of enkele centimeters grote, zachte, roodblauwige tumoren uitgaande van zenuwen in of onder de huid. Ze kunnen al voor de puberteit aanwezig zijn en ze nemen daarna in aantal toe. Op de leeftijd van 20 jaar hebben bijna alle NF1 patiënten neurofibromen. Plexiforme neurofibromen zijn netwerken van tumorweefsel, die zich in of onder de huid of in het inwendige van het lichaam – bijvoorbeeld in de oogkas, de halsstreek of de borstholte – als varens uitbreiden. Op de leeftijd van 18 jaar heeft een kwart van de NF1 jongeren een dergelijke tumor.
5. Gliomen in de nervus opticus. Tumoren uitgaande van astroglia cellen in de gezichtszenuw (nervus opticus). Bij ongeveer een zesde van alle NF1 kinderen. De tumoren geven niet altijd klachten.
6. Skeletafwijkingen: scoliose, verkromming van pijpbeenderen, soms een schijngewricht, abnormale ontwikkeling van schedelbeenderen.
7. In 50% van de gevallen heeft één van de ouders NF1.
Andere verschijnselen
Een groot aantal andere ziekteverschijnselen kan bij kinderen met NF1 ontstaan. Ze worden hier genoemd om aan te geven hoe veelvormig de ziekte kan zijn (Huson & Korf, 2002): te geringe lichaamslengte (bij 30% van de kinderen); te grote hersenmassa (macrocefalie, bij 45%); epilepsie; hydrocefalus door aqueductstenose; te hoge oogboldruk; afwijkende stem; meningokèle op borsthoogte; goedaardige gezwellen (sommige hersentumoren, neurofibromen uitgaande van maag-darmwand), tumoren met hormonale effecten (de neuro-endocriene tumoren zoals carcinoïd en feochromocytoom); kwaadaardige tumoren zoals de sarcomen vooral uitgaande van plexiforme neurofibromen en de tumoren uitgaande van spierweefsel; woekering van beenmergcellen (myeloïde leukemie); te vroege of late puberteit; afwijkingen van het vaatstelsel (moyamoya-syndroom); stenose van de nierarterie, hypertensie.
Graden van ernst van de ziekte
NF1 is (1) minimaal als er alleen enige huidafwijkingen zijn, (2) licht als de huidafwijkingen zichtbaar zijn, (3) matig ernstig als de verschijnselen bedreigend voor de gezondheid maar wel hanteerbaar zijn, (4) ernstig als de verschijnselen zeer bedreigend en moeilijk hanteerbaar zijn (zie Jennekens-Schinkel & Jennekens, 2008, pp 503-504).
Medische begeleiding en behandeling van kinderen
NF1 kan talrijke ziekteverschijnselen veroorzaken, maar bij afzonderlijke kinderen ontbreken vele ervan en voor zover wel aanwezig behoeven ze niet ernstig te zijn. Jaarlijkse medische controle is noodzakelijk. Volgens een internationale richtlijn dienen daarbij de volgende punten aan de orde te komen (Ferner et al., 2007):
- Zijn er problemen op school?
- Oogheelkundig onderzoek door oogarts (tot 10de jaar, volgens NVK richtlijn, zie www.nvk.nl )
- Hoofdomtrek en lichaamslengte: is het hoofd te groot en de lichaamslengte onvoldoende?
- Is puberteit te vroeg of te laat?
- Is bloeddruk te hoog?
- Hart- en vaatonderzoek: zijn er aangeboren afwijkingen?
- Wervelkolom inspectie: is er scoliose?
- Zijn de huidafwijkingen toegenomen, zijn ze zichtbaar?
- Is nader onderzoek voor specifieke klachten nodig?