Cognitief functioneren

Mentale ontwikkeling en intelligentie
Zwakbegaafdheid (ENCYCL-Cognitief functioneren) en lichte zwakzinnigheid (ENCYCL-Cognitief functioneren) komen tot in de volwassenheid wat meer voor bij ZLG- en ELG-kinderen dan bij à terme geborenen (Weisglas-Kuperus et al., 2008). Maar ZLG- en ELG-kinderen, waaronder zelfs immaturen en micropremies, ontwikkelen gemiddeld binnen de grenzen van het normale, zij het als groep op een wat lager niveau dan à terme geboren kinderen. Dit niveauverschil bestaat nog in de adolescentie. Zo was in een cohort van 200 Deense immaturen zonder verlammingen het totale intelligentiequotiënt (TIQ) op kleuterleeftijd gemiddeld 96, maar in een groep controlekinderen 107 (Hoff Esbjørn et al., 2006) (ENCYCL-Intelligentiestoornissen). In een cohort ZLG-adolescenten was het Totale IQ gemiddeld 96, terwijl de à terme geboren adolescenten een Totaal IQ hadden van gemiddeld 105 (Rickards et al., 2001). De verbale en performale componenten van het IQ dragen in gelijke mate bij aan het verschil met normale kinderen.

Andere cognitieve functies
ZLG- en ELG-kinderen van verschillende leeftijdsklassen hebben een lichte globale (in alle domeinen van cognitief functioneren) achterstand. Uit vergelijkingen met à terme geboren leeftijdgenoten blijkt het volgende gemiddelde beeld:

  • Peuters scoren wat lager in taken die beroep doen op werkgeheugen (ENCYCL-Geheugen) (Woodward et al., 2005). Schoolkinderen reproduceren visueel aangeboden ruimtelijke informatie wat minder goed (Luciana et al., 1999). Adolescenten hebben een minder goed geheugen voor alledaagse zaken maar zijn in andere geheugenfuncties op het niveau van à terme geboren leeftijdgenoten (Narberhaus et al., 2007).>
  • Er is vaak enige achterstand in taalgebruik en taalbegrip, maar de omgeving speelt een belangrijke rol in de taalontwikkeling. (ENCYCL-Vertraagde taalverwerving). Kinderen die opgroeien in tweeoudergezinnen met goed opgeleide moeders hebben een normaal taalbegrip (Ment et al., 2003). Een warme, deelnemende opvoedingshouding kan voor de taalontwikkeling zelfs extra geboorterisicofactoren compenseren (Landry et al., 2003).
  • Tekenen en natekenen lukken veel ZLG- en ELG-kinderen minder goed dan à terme geboren leeftijdgenootjes. Dat is van belang voor leren schrijven.
  • Een minderheid van de zeer prematuur geboren peuters en kleuters met periventriculaire hypomyelinisatie is bij experimenteel onderzoek onvoldoende in staat het gedrag aan te passen bij verandering (Edgin et al., 2009).

Schoolvaardigheden
In het begin van de basisschool hebben meer zeer vroeg geboren kinderen dan à terme geboren kinderen achterstanden in taal, schrijven, spellen en vooral rekenen (Pritchard et al., 2008). Later, op de leeftijd van 16 jaar (Saavalainen et al., 2008), is er geen duidelijk verschil in schoolrapportcijfers meer met à terme geborenen.