Na een herseninfarct: Psychosociaal functioneren

In het gezin
Soms belemmeren de gedragsveranderingen het normale gezinsleven.

Schoolloopbaan
De meeste kinderen behoeven extra onderwijshulp, soms tijdelijk. Een grote minderheid (ongeveer 40%) doubleert een groep (in de algemene bevolking in dezelfde periode, minder dan 10%). (De Schrijver et al., 2000; Steinlin et al., 2004).

Kwaliteit van leven
De kinderen vinden dat zij door de veelal aanwezige lichamelijke restverschijnselen lichamelijk minder goed functioneren maar zij voelen zich verder niet anders dan andere kinderen. De ouders geven over het algemeen een negatiever beeld. Volgens hen functioneren de kinderen na het herseninfarct niet alleen lichamelijk, maar in variabele mate ook in het schoolse leren en in de omgang met leeftijdgenootjes minder goed (Steinlin et al., 2004; De Schryver et al., 2000).