Na een herseninfarct: cognitief functioneren

Intelligentie

  • Als groep hebben kinderen die eerder een herseninfarct hebben gehad een normaal intelligentiequotiënt, dat wil zeggen een IQ hoger dan 85, maar het groepsgemiddelde is lager dan bij vergelijkbare groepen gezonde kinderen. Onder kinderen die een herseninfarct hebben gehad zijn meer zwakbegaafden (IQ tussen 85 en 70) dan onder vergelijkbare gezonde kinderen .
  • Daarbij is het performale IQ lager dan het verbale. Een verband tussen aandoening van linker of rechter hersenhelft en het verbale of performale IQ zoals dat bij volwassenen voorkomt is bij kinderen niet aangetoond.
  • Kinderen met epilepsie als restverschijnsel van een herseninfarct hebben een lager IQ dan kinderen zonder epilepsie (de Schrijver et al., 2000; Ganesan et al., 2000).
  • Tal van vragen over het IQ na een herseninfarct zijn nog onbeantwoord. Zo is over het verband tussen de grootte van het infarct en daling van het IQ wel onderzoek gedaan maar zijn concrete uitspraken nog niet mogelijk. Ook valt nog niet met zekerheid te zeggen of in de maanden of jaren na een herseninfarct het IQ voor- of achteruit gaat of op hetzelfde niveau blijft. Ook wacht nog op bevestiging dat een vaardigheidsstoornis van de handen (het gaat hier niet om parese) negatief samenhangt met het Performale IQ.

Andere cognitieve functies

Afasie komt in de acute fase na een herseninfarct bij kinderen voor, zij het niet bij alle kinderen en meestal niet blijvend. Ze wordt vooral gezien bij infarcten diep in de linkerhersenhelft in het gebied van de basale kernen, de thalamus en de capsula interna. De oorzaak van deze infarcten is trombosering van een zijtak van de arteria cerebri media (Gout et al., 2005). Later krijgen vooral kinderen die ten tijde van de afasie jonger waren dan vijf à zes jaar moeite met vinden van woorden en met leren van de schrijftaal.

Achterstand in taalontwikkeling na een herseninfarct komt vrij vaak voor, ongeacht in welke hemisfeer het infarct zich bevindt. Meestal is de achterstand globaal, dat wil zeggen dat de verschillende componenten van de taalfunctie, zoals woordenschat en grammatica zowel in taalproductie (uitingen) als in taalreceptie (verstaan en begrijpen van taal) minder ver ontwikkeld zijn dan bij gezonde leeftijdgenootjes (zie voor samenvatting Jennekens-Schinkel & Jennekens, 2008; pp 289-293) (ENCYCL-Taalverwerving).

Geheugen en leren zijn niet systematisch onderzocht, behalve bij kinderen met een herseninfarct in de voorgeschiedenis door bijvoorbeeld sikkelcelziekte.

Kinderen met een herseninfarct in pariëtale gebieden van de grote hersenen zijn relatief traag in het loslaten van de aandacht wanneer die niet relevant meer is.

Cognitie na perinataal versus later infarct

De intelligentie ondervindt van beide over het algemeen een licht nadelig effect. Hetzelfde geldt voor de taalontwikkeling (zie Ziektebeschriiving Beroerte rond de geboorte).

Afasie, zoal aanwezig in peuter- en kleuterleeftijd, verdwijnt meestal snel. Blijvende afasie na infarcten in de linker (dominante) hemisfeer, zoals bij volwassenen, komt bij kinderen geleidelijk meer voor naarmate het kind bij ontstaan van het infarct ouder is dan vijf jaar.