Begeleiding

1. Ouders en leerkrachten merken absences bij kinderen vaak niet of onvoldoende op. Ook deskundigen moeten een list toepassen (laten tellen bij diep ademen) om absences uit te lokken, zorgvuldig te observeren en tijdens eeg-onderzoek te registreren. Toch kunnen de absences gevolgen hebben voor het dagelijkse functioneren: sommige kinderen zijn of worden onoplettend, drukker, of gaandeweg onzeker. Het kind heeft in de fase van actieve absences extra begrip, tolerantie en ondersteuning nodig.
2. Over het ziektebeeld in het algemeen en de verwachtingen voor de toekomst is goede aanvullende informatie beschikbaar voor ouders en leerkrachten. Ouders en betrokkenen van buiten het gezin hoeven zich in de omgang met het kind niet onzeker te voelen. Ouders en andere betrokkenen kunnen ervan uitgaan dat ook een kind met absences gewoon opgevoed kan, zelfs moet, worden.
3. Zo nodig kan de huidige situatie van dit speciale kind verhelderd worden door middel van (neuro)psychologisch onderzoek. Ten aanzien van vragen rond het schoolse leren kan beroep gedaan worden op voorlichting door landelijke epilepsie organisaties en op analyse en eventueel begeleiding door de expertisecentra voor onderwijs en epilepsie. Zie Ziektebeschrijving Epilepsie Andere teksten op internet , en Ziektebeschrijving Epilepsie, Begeleiding (punt 3).
4. De behandelend arts adviseert over extra risico’s van letsel door absence aanvallen, bijvoorbeeld in het verkeer en bij sport en spel; zo nodig lichten andere begeleiders de adviezen nader toe.