Titel | Body |
---|---|
sacraal | met betrekking tot het heiligbeen (sacrum) |
sarcoom | kwaadaardig gezwel van ongewone, afwijkende bindweefselcellen |
SB | Spina bifida: gespleten wervelkolom, aangeboren defect van de sluiting van enkele wervelbogen, dus aan de rugzijde van de wervelkolom |
schooltype | In Nederland is het speciale basisonderwijs ondergebracht in vier groepen of clusters: onderwijs ten behoeve van visueel gehandicapten (cluster 1), auditief gehandicapten (cluster 2), verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten en langdurig zieken (cluster 3), zeer moeilijk opvoedbare en langdurig zieke kinderen zonder lichamelijke handicap (cluster 4). Sommige scholen hebben ook vervogopleidingen. |
schwanncel | De schwanncellen in het perifere zenuwstelsel vormen het myeline dat veel lange zenuwuitlopers (axonen) omgeeft. Ze zijn vergelijkbaar met de cellen van de oligodendroglia in het centrale zenuwstelsel (hersenen, ruggenmerg].Friedrich Schwann was een 19de eeuwse anatoom die gewerkt heeft aan universiteiten in Leuven en Berlijn. |
sclerotisch | geschrompeld, verhard |
scoliose | zijdelingse verkromming van de wervelkolom |
selectief | In de neuropsychologie meestal: |
selectieve | Zie selectief |
selectieve aandacht | in testonderzoek bijvoorbeeld: alleen aandacht geven aan ruimteschepen en niet aan de andere voorwerpen op de aangeboden plaatjes |
sella turcica | Turks zadel, dwarse indeuking in het midden van het os sfenoïdale, het wiggenbeen. In het Turkse zadel bevindt zich de hypofyse. Zie ENCYCLOPEDIE, Anatomie van de hersenen, de paragraaf over Tussenhersenen en hersenstam. |
semantische parafasie | vervanging van een woord door een woord met een verwante betekenis (bijv. “passer” ipv lineaal) |
sensibiliteit | gevoelszin |
sepsis | een ernstig ziektebeeld dat wordt veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën die in de bloedbaan zijn terechtgekomen, zich daar handhaven of zelfs vermeerderen en secundair infectiehaarden kunnen doen ontstaan in andere organen. |
septum | tussenschot |
sfenoïd | wigvormig bot dat deel uitmaakt van de bodem van de voorste, middelste en achterste schedelgroeve |
shunt | chirurgisch aangebrachte buisvormige verbinding waar liquor, bloed of voedsel kan afvloeien (zie ook Drain) |
sifilis | syn = samen, philein = liefhebben; siphlos = kreupel, mismaakt. |
single nucleotide polymorphism | op een plaats in het genoom (het gehele menselijke DNA, in volgorde) bevindt zich een ander nucleotide (een bepaalde chemische verbinding, bouwsteen van het DAN) dan gebruikelijk. |
sinus | in de schedel: wijde ader die bloed uit de hersenen komend, opneemt en afvoert |
sociaal functioneren | handelen en reageren in verschillende omgevingen, situaties, en in samenhang daarmee, het spelen van verschillende rollen. Een sociaal vaardig kind stemt eigen doelen af op die van de ander(en). Voorwaarden zijn onder meer dat het belangen/doelen van anderen begrijpt en dat het eigen gedrag kan reguleren |
sociopathie | stoornis van de persoonlijkheid die zich uit in onaangepast gedrag ten opzichte van de omgeving |
somatisch | lichamelijk |
somatische stamcel | een weefselspecifieke stamcel |
spasme | een spierspasme of spierkramp is een onwillekeurige spiersamentrekking die pijnlijk kan zijn; |
spasmen | |
spastisch | stijf |
speciaal basisonderwijs | Leerlingen die onvoldoende baat hebben bij de extra zorg op de basisschool en een intensievere vorm van zorg nodig hebben, gaan naar een school voor speciaal basisonderwijs (sbo). Scholen voor speciaal basisonderwijs vallen niet onder de Wet op de Expertise Centra, maar onder de Wet op het Primair Onderwijs. Zie ook Clusters |
spina bifida | gespleten wervelkolom: de bogen van enkele wervels zijn niet gesloten |
stamcel | een niet gespecialiseerde voorloper cel die zich onder gunstige omstandigheden na deling tot verschillende weefselspecifieke cellen kan ontwikkelen. Zie somatische stamcel en haematopoietische stamcel transplantatie. De stamcel bij uitstek is de bevruchte eicel. |
standaarddeviatie | maat voor de spreiding van waarnemingen rond het gemiddelde; 2 x de standaarddeviatie (sd) wordt vaak aangenomen als grens voor de klinische relevantie van de afwijking |
stapelingsziekte | Ziekte die gekenmerkt is door ophoping van een af te breken stofwisselingsproduct, meestal door tekort aan activiteit van een enzym, ten gevolge van een genmutatie. |
status epilepticus | telkens opnieuw optredende aanvallen zonder hervatting tussen de aanvallen van de normale functie van het centrale zenuwstelsel |
stenose | vernauwing van een vat, buis of opening |
stereotactisch | een methode waarbij gebruik gemaakt wordt van drie dimsenionale beeldvorming, bijvoorbeeld voor lokale bestraling of voor het nemen van een biopt (stukje weefsel) |
stereotiep | vast, onveranderlijk |